Waar begin je, als er eigenlijk geen begin is. Om dan maar meteen met de deur in huis te vallen (en de titel te verklaren, want muizenissen bestaan natuurlijk niet in dit heerlijke land dat Uganda (of Oeganda) heet (zelf prefereer ik misschien wel uganda, omdat dat, zo zonder hoofdletter, haast puntsymmetrisch is)), we hebben een muis in huis. Dat begint allemaal lief en aardig, met een heel lief klein muisje dat in de gootsteen is gevallen en daar niet uit kan. Daar lijkt het in ieder geval in eerste instantie op. Dan blijkt dat hij er wel uit kan springen en is hij opeens kwijt. Nu schrikken we af en toe als er grijs voorbij komt flitsen (alhoewel we dan wel vol bewondering naar de klein, maar fijne slidings kijken die het beestje maakt [red. Mirjam]), bezemen we een keer extra per dag het huis vanwege de muizekeutels en gaat onze etensvoorraad opeens hard achteruit.
Dit schrijvend in een houten stoeltje in de schaduw van een verandaatje met uitzicht op strakblauwe lucht en rode zandwegen, bijna zoals je je een blanke in afrika voorstelt (alleen dan zonder tropenhelm, wandelstok en khakipak (wel kleren aan (blank, maar niet bloot))), zou je haast filosofisch van zo’n muisje worden (of de setting er nu echt toe doet, vraag ik me af, sterker nog, ik weet dat het er niets toe doet, filosofisch worden is niet plaatsgebonden, of ben ik nu dan al toch ‘aangetast’ door de setting (die trouwens enigszins overdreven is, het is bewolkt en ik zie maar een weg en dat is onze gedeelde oprit, voor de rest wordt mijn zicht geblokkeerd door een enorme gele muur met prikkeldraad erboven (maar nu overdrijf ik weer een beetje de andere kant op, laten we het er op houden dat de waarheid ongeveer in het midden zit (zoals altijd?)(even haakjes controleren)))) en het muisje gaan bezien als exemplarisch voor iets kwaadaardigs. Dat kan ook klein beginnen en geen kwaad te kunnen, maar als je het maar even zijn gang laat gaan (zelfs al sta je er met je neus boven op), dan groeit het je boven de pet.
Laat dit dan een waarschuwing voor een ieder van u zijn, besloot hij vaderlijk.
Naast een huismuis hebben we helaas ook, hoe kan het ook anders, af en toe een kakkerlak in huis. Deze zijn gelukkig makkelijker te vangen en gooien we vervolgens bij de buren door de brievenbus, omdat we het vermoeden hebben dat ze daar vandaan komen (uhm buren, als jullie meelezen: voor de rechterbuur: dat doen we bij de linkerbuur, voor de linkerbuur: dat doen we bij de rechterbuur) (en voor iedereen: er zijn hier geen brievenbussen, noch ter rechterhand, noch ter linkerhand). Meestal gooien we ze gewoon naar buiten in de hoop dat ze natuurlijke vijanden hebben en dat die gebruik maken van deze mogelijkheid, soms pakken we anti-insectenspul dat ze niet overleven (in tegenstelling tot radio-actieve straling en hitte en weet ik veel wat (doet me denken aan ‘paper, rock, scissors’, waarbij kakkerlak radio-actieve straling verslaat, radio-actieve straling insectenspul en insectenspul kakkerlak, de volgende keer zou je het dus ook met deze drie elementen doen, symbolen zijn misschien wat lastig (doe eens een leuke suggestie))). Ze platstampen schijnt niet heel veel te helpen, omdat ze dan gebruik gaan maken van een vermeerderingstrucje en je opeens twee van die dingen hebt lopen (ik zal het fijne ervan eens opzoeken, ik heb mezelf razend benieuwd gemaakt naar de waarheden en fabels omtrent de kakkerlak, wat u, waarde lezer?).
Daarnaast gebruiken we het anti-insectenspul ook af en toe om slag te leveren tegen hele legers mieren. Vooralsnog zijn we aan de winnende hand, hoewel ze zo nu en dan flinke bressen in onze verdediging weten te slaan en de wc of douche bezetten.
Verder komen er af en toe, wat, naar ik meen, bidsprinkhanen zijn, binnen zeilen (of deze zin nu helemaal klopt, weet ik niet zo goed). Ze hebben een beetje een grauwe kleur, alsof ze erg veel last hebben van de stoffigheid hier (zie een van de voorgaande berichten) en ze bewegen, als ze eenmaal geland zijn, alsof ze heel onzeker zijn en of ze niet weten of ze vooruit of achteruit willen gaan. Meestal verdwijnen ze zelf weer naar buiten, omdat het binnen zo schoon is (of omdat ze weg worden gejaagd door een muis, kakkerlakken, mieren of ander ongedierte dat we nog niet hebben ontdekt).
Maar ja, dit kan je in elk willekeurig rijtjeshuis in Nederland aantreffen (vooral dat van kakkerlakken door andermans brievenbus gooien). Het enige vermoeiende verschil hier is dat hier zo verschrikkelijk warm is, dat elke (extra) actie een paar liter water drinken betekent, om je vochtverlies door al het zweten te compenseren. (Zei ik in een vorig bericht dat het koud was? Het kan snel gaan (in tegenstelling tot de normale gang van zaken hier…). Even serieus, het was die zondagochtend echt heel koud, de hele week werd er nog over gepraat door de oegandezen. En het kan ‘s ochtends nog steeds wel frisjes zijn, maar als je eenmaal in de zon bent, ben je verloren…)
Nu jullie weten wie en wat er allemaal in ons huis huist, is een volgend berichtje over de inrichting ervan misschien ook wel aardig. Maar of die ook daadwerkelijk komt, dat is nog de vraag. Spannend!